Gum eerst de diagonalen die de vier hoeken van je huis met elkaar verbinden uit. Deze heb je nu niet meer nodig.
Teken vervolgens een taartdiagram van acht gelijke delen op de plattegrond. Dit is even meetwerk. Een geodriehoek kan je hierbij helpen. De pijl die het noorden aantoont op je plattegrond is het midden van het noorden. Let er dus op dat dit bij jou ook zo is wanneer je het taartdiagram tekent (dat de pijl van het noorden dus in het midden van de taartspie van het noorden staat).
Plaats vervolgens de windrichtingen in de acht sectoren. Vertrek bij het noorden en markeer vervolgens de andere windrichtingen met de wijzers mee: dus na het noorden plaats je het noordoosten, oosten, zuidoosten, zuiden, zuidwesten, westen en als laatste het noordwesten.